Projectfase- & 4-assen-mappings
Tijdens een workshop binnen de minor Designing User Research (HvA) hebben vijf groepen elk verschillende methode kaartjes bekeken (80). Ze hebben deze methoden op verschillende manieren gesorteerd en hierover een interactieve presentatie gegeven. Een groep bestond uit twee studenten uit deze minor en twee/drie masterstudenten Digital Design (HvA). De groep kreeg:
De groep is begonnen met de kaartjes te verdelen over 5 personen en de methodes te sorteren op wat ze wel en niet kenden. De methodes die ze niet kenden hebben ze opgezocht.
Bij de eerste mapping zijn de kaartjes gecategoriseerd. De categorieën die ze gekozen hebben waren: Research, Idea generation en Concepting. Hier hebben ze de kaarten gelegd op basis van welke methode je kan gebruiken in de fase van het proces. Soms kenden ze de methodes niet. Mocht dit het geval zijn dan namen ze de tijd om een methode op te zoeken.
De betekenis van sommige kaarten begrepen ze niet. Wanneer ze deze gingen opzoeken waren de definities niet helder genoeg. Dit bracht enige vertraging met zich mee.
Sommige methodes pasten bij meer categorieën. Hierdoor viel het op dat er een bepaald aantal methodes ook heel veelzijdig was. Ook maakt het uit met wat voor lens je naar de methodes kijkt. Bijvoorbeeld uit het oogpunt van een gebruiker of een designer.
De mapping ging goed en voorspoedig. Zelf zou ik voor je begint met de methodes mappen alles onderzoeken en kijken of er methodes tussen zitten die je niet begrijpt. Dit zou tijd en vertraging kunnen schelen als je bezig gaat met het categoriseren.
Voor de tweede mapping hebben ze een map gemaakt met 4 assen. Links naar rechts: More info – Less info. En van boven naar onder: Participant driven – Research driven. Hierna hebben ze de methodes geplaatst bij welke as ze het meeste vonden passen. Als een methode bijvoorbeeld wat betreft data vooral kwantitatief was, legde ze hem bij more info.
Deze mapping ging sneller dan verwacht. Daarom hadden ze nog veel tijd over die gebruikt had kunnen worden voor een nieuwe mapping.
Er kon een overlap zijn tussen verschillende methodes. Soms kan het daarom lastig zijn om goed te ‘pinpointen’ wanneer je een methode moet gebruiken.
Deze mapping vond ik het meest interessant. Vooral de keuze van de assen vond ik interessant omdat ik in eerst instantie niet zag hoe more/less info gerelateerd was aan participant/research driven. Nu ik dat wel zie, ben ik het wel eens met hun keuzes.
Als presentatie heeft de groep een soort variatie op het spel: “Wie is het?” gemaakt. Er werden verschillende categorieën en subcategorieën geplaatst op de tafel. Aan de participant werd verteld tot welke categorie hij/zij behoorde en daarna moest diegene raden welke methode hij/zij zou kunnen zijn. Extra hints konden bijvoorbeeld zijn wanneer je de methode kon gebruiken en tot welke subcategorie hij/zij behoorde.
Het spel ging eigenlijk heel erg vanzelf. Kleine problemen waar ze tegenaan liepen waren dat het soms nog (te) moeilijk was om te raden wie je precies was.
Doordat je je eigen methode moet raden ga je beter nadenken over welke methode bij welke categorie past. Door deze speelse manier zou je misschien wel sneller een methode kunnen vinden die bij jouw fase of onderdeel van je onderzoek past.
De basis van ‘Wie Is Het?’ voor dit spel vind ik persoonlijk heel goed gekozen. Het zet je aan het denken tot welke categorie jouw methode zou kunnen horen. Onbewust ga je ook nadenken over hoe en wanneer de methode gebruikt zou kunnen worden. Daardoor lijkt me dit ook een zeer goede methode om met een team na te denken over welke methode je zou kunnen gebruiken. Dat het soms te moeilijk is om te raden welke methode je bent zou (deels) opgelost kunnen worden door eerst de methodes zeer kort even door te nemen zodat iedereen een idee heeft welke methodes allemaal in het spel voorkomen.
Geschreven door: Paul Hesling